Gewezen medewerker

Biografie

Liesbeth Descheemaeker (1980) behaalde in 2002 het diploma Bachelor in het Sociaal werk aan de Arteveldehogeschool te Gent. Daarna volgde ze de opleiding culturele antropologie aan de Universiteit Utrecht, Nederland, waarvoor zij in 2006 haar diploma Master Culturele Antropologie en Sociologie der niet-westerse samenlevingen behaalde. Haar scriptie is gebaseerd op een zes maanden durend antropologisch veldwerk en handelt over het gebruik van het sociale netwerk als overlevingsstrategie door gemigreerde nomaden in Ulaanbaatar, Mongolië.


Meteen na haar studies was ze bij het Oost-Vlaams Diversiteitscentrum verantwoordelijk voor het woonwagenwerk in de provincie Oost-Vlaanderen. Het stimuleren van lokale besturen in de uitvoering van het woonwagenbeleid was één van de belangrijkste taken. Eveneens kwam ze wekelijks op verschillende legale en gedoogde woonwagenterreinen in Oost-Vlaanderen.


Vanaf 2008 werkte ze bij het Centrum voor Migratie en Interculturele studies (CeMIS) van de Universiteit Antwerpen. In het eerste onderzoek dat ze daar uitvoerde wordt de partnerkeuze en de huwelijkssluiting van Marokkaanse, Turkse en Sikhs mannen geanalyseerd. Daarnaast werkte ze nog mee aan een onderzoek over de sociaal etnische segregatie in het basisonderwijs en een onderzoek naar de schoolloopbaancarrière van jongeren. In het laatste onderzoek was er in het bijzonder aandacht voor Marokkaanse, Turkse, Poolse en Chinese jongeren in de tweede graad van het secundair onderwijs.

Vanaf oktober 2010 is zij als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de onderzoeksgroep GaPS aan de Hogeschool Gent. Ze onderzoekt de achtergronden van rellen, conflicten, collectieve geweldsuitingen of collectieve ordeverstoringen in zogenaamde achterstandwijken. Dit doet ze voornamelijk aan de hand van case-onderzoek. Dit onderzoek wordt op een gelijkaardige wijze uitgevoerd door een onderzoeker in Nederland. Dit maakt het mogelijk om het verschil in politieoptreden in beide landen te vergelijken. Het onderzoek is gefinancierd door het Nederlandse onderzoeksprogramma 'Politie en Wetenschap' en loopt van oktober 2010 tot februari 2012.